sacrifiëren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | sacrifieer | sacrifieerde | heb gesacrifieerd |
jij, je, u | sacrifieert | sacrifieerde | hebt gesacrifieerd |
hij, zij, het | sacrifieert | sacrifieerde | heeft gesacrifieerd |
wij | sacrifiëren | sacrifieerden | hebben gesacrifieerd |
jullie | sacrifiëren | sacrifieerden | hebben gesacrifieerd |
zij, ze | sacrifiëren | sacrifieerden | hebben gesacrifieerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Sacrifiëren with some of the pronouns.
- Ik sacrificeer mijn vrije tijd voor mijn werk.
- Jij sacrificeert je eigen belangen voor anderen.
- Hij/Zij/Het sacrificeert zijn/haar gezondheid voor succes.
- Wij sacrificeeren onze comfortzone om te groeien.
- Jullie sacrificeeren jullie nachtrust voor het feestje.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Sacrifiëren with some of the pronouns.
- Ik sacrificeerde mijn vrije tijd voor mijn werk.
- Jij sacrificeerde je eigen belangen voor anderen.
- Hij/Zij/Het sacrificeerde zijn/haar gezondheid voor succes.
- Wij sacrificeerden onze comfortzone om te groeien.
- Jullie sacrificeerden jullie nachtrust voor het feestje.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Sacrifiëren with some of the pronouns.
- Ik heb mijn vrije tijd gesacrificeerd voor mijn werk.
- Jij hebt je eigen belangen gesacrificeerd voor anderen.
- Hij/Zij/Het heeft zijn/haar gezondheid gesacrificeerd voor succes.
- Wij hebben onze comfortzone gesacrificeerd om te groeien.
- Jullie hebben jullie nachtrust gesacrificeerd voor het feestje.