bliktanden

Conjugations List of Bliktanden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbliktandbliktanddeheb gebliktand
jij, je, ubliktandtbliktanddehebt gebliktand
hij, zij, hetbliktandtbliktanddeheeft gebliktand
wijbliktandenbliktanddenhebben gebliktand
julliebliktandenbliktanddenhebben gebliktand
zij, zebliktandenbliktanddenhebben gebliktand

Presens
Beta

Example presens sentences for Bliktanden with some of the pronouns.

  • Ik blikkertand elke ochtend voor het ontbijt.
  • Jij blikkertand regelmatig na het eten.
  • Hij/Zij/Het blikkertand met een elektrische tandenborstel.
  • Wij blikkertanden twee keer per dag.
  • Jullie blikkertanden grondig voor het slapengaan.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bliktanden with some of the pronouns.

  • Ik blikkertandde vroeger niet vaak genoeg.
  • Jij blikkertandde altijd met de handtandenborstel.
  • Hij/Zij/Het blikkertandde elke avond voor het slapengaan.
  • Wij blikkertandden meestal samen als kinderen.
  • Jullie blikkertandden te snel en niet grondig genoeg.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bliktanden with some of the pronouns.

  • Ik heb geblikkertand voordat ik naar bed ging.
  • Jij hebt al eens geblikkertand met een tandenbleekmiddel.
  • Hij/Zij/Het heeft zijn/haar tanden goed geblikkertand.
  • Wij hebben samen geblikkertand voor het feest.
  • Jullie hebben net geblikkertand voordat we vertrokken.