stijfvloeken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vloek stijf | vloekte stijf | heb stijfgevloekt |
jij, je, u | vloekt stijf | vloekte stijf | hebt stijfgevloekt |
hij, zij, het | vloekt stijf | vloekte stijf | heeft stijfgevloekt |
wij | vloeken stijf | vloekten stijf | hebben stijfgevloekt |
jullie | vloeken stijf | vloekten stijf | hebben stijfgevloekt |
zij, ze | vloeken stijf | vloekten stijf | hebben stijfgevloekt |
PresensBeta
Example presens sentences for Stijfvloeken with some of the pronouns.
- Ik stijfvloek regelmatig tijdens het autorijden.
- Jij stijfvloekt vaak als je gefrustreerd bent.
- Hij/Zij stijfvloekt luid wanneer hij/zij boos is.
- Wij stijfvloeken soms als we elkaar plagen.
- Zij stijfvloeken zelden in het openbaar.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Stijfvloeken with some of the pronouns.
- Vroeger stijfvloekte ik veel meer dan nu.
- Toen ik jonger was, stijfvloekte jij ook regelmatig.
- Hij/Zij stijfvloekte altijd als er iets misging.
- Wij stijfvloe-kten vroeger vooral tijdens familiebijeenkomsten.
- Zij stijfvloekten vaak om kleine dingen in het leven.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Stijfvloeken with some of the pronouns.
- Ik heb gestijfvloekt toen ik mijn sleutels verloor.
- Jij hebt al eerder gestijfvloekt tijdens een ruzie.
- Hij/Zij heeft gisteren gestijfvloekt uit pure frustratie.
- Wij hebben meerdere keren gestijfvloekt tijdens die wedstrijd.
- Zij hebben nog nooit gestijfvloekt in ons bijzijn.