killen

Conjugations List of Killen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkilkildeheb gekild
jij, je, ukiltkildehebt gekild
hij, zij, hetkiltkildeheeft gekild
wijkillenkildenhebben gekild
julliekillenkildenhebben gekild
zij, zekillenkildenhebben gekild

Presens
Beta

Example presens sentences for Killen with some of the pronouns.

  • Ik kill de spin in mijn slaapkamer.
  • Jij killt muggen met een vliegenmepper.
  • Hij/Zij/Het killt de tijd door te gamen.
  • Wij killen onze dorst met een koud glas water.
  • Jullie killen de verveling door samen te sporten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Killen with some of the pronouns.

  • Vroeger killde ik spinnen niet, maar nu wel.
  • Toen we jong waren, killden we elkaar bijna in videogames.
  • Hij/Zij/Het killde de motivatie van het team met zijn/haar negativiteit.
  • Wij killden de tijd door eindeloos te discussiëren.
  • Jullie killden elke kans op succes door gebrek aan inzet.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Killen with some of the pronouns.

  • Ik heb de mug in één klap gekild.
  • Jij hebt het probleem opgelost en het gevaar gekild.
  • Hij/Zij/Het heeft zijn/haar concurrenten effectief gekild.
  • Wij hebben onze doelen bereikt en de obstakels gekild.
  • Jullie hebben de stress van je afgekild door te ontspannen.