afgolven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | golf af | golfde af | ben afgegolfd |
jij, je, u | golft af | golfde af | bent afgegolfd |
hij, zij, het | golft af | golfde af | is afgegolfd |
wij | golven af | golfden af | zijn afgegolfd |
jullie | golven af | golfden af | zijn afgegolfd |
zij, ze | golven af | golfden af | zijn afgegolfd |
PresensBeta
Example presens sentences for Afgolven with some of the pronouns.
- De golven slaan tegen de kust aan.
- Wanneer het stormt, golft de zee hevig.
- Ik golf mee op de stroming van het water.
- Jij golft graag in je vrije tijd.
- De kinderen golven vrolijk in de branding.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Afgolven with some of the pronouns.
- Vroeger golfde ik regelmatig in deze zee.
- Toen we op vakantie waren, golfden we elke dag.
- Mijn vrienden en ik golfden samen in de oceaan.
- Terwijl het regende, golfden de golven wild.
- Elke zomer golfden we op het strand.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Afgolven with some of the pronouns.
- Ik ben afgelopen week langs de kust afgegolfd.
- Heb jij ooit in deze zee afgeloverd?
- Hij is al meerdere keren in deze baai afgeloverd.
- We zijn met een surfplank in de golven afgeloverd.
- Zij hebben onlangs hier afgegolverd.