verdeluwen

Conjugations List of Verdeluwen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverdeluwverdeluwdeheb verdeluwd
jij, je, uverdeluwtverdeluwdehebt verdeluwd
hij, zij, hetverdeluwtverdeluwdeheeft verdeluwd
wijverdeluwenverdeluwdenhebben verdeluwd
jullieverdeluwenverdeluwdenhebben verdeluwd
zij, zeverdeluwenverdeluwdenhebben verdeluwd

Presens
Beta

Example presens sentences for Verdeluwen with some of the pronouns.

  • Ik verdeluw elke dag mijn tuin.
  • Jij verdeluwt de bomen in het park.
  • Hij verdeluwt de onkruiden in de bloembedden.
  • Wij verdeluwen de insecten in de kas.
  • Zij verdeluwen de muggen in hun slaapkamer.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verdeluwen with some of the pronouns.

  • Vroeger verdeluwde ik mijn tuin met de hand.
  • Als kind verdeluwde jij vaak de planten in de achtertuin.
  • Hij verdeluwde regelmatig de onkruiden in de voortuin.
  • Wij verdeluwden de insecten met behulp van biologische bestrijdingsmiddelen.
  • Zij verdeluwden vroeger de muggen met een elektrische vliegenmepper.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verdeluwen with some of the pronouns.

  • Ik heb verdeluwd in de tuin van mijn buurman.
  • Jij hebt de bomen in het park verdeluwd.
  • Hij heeft de onkruiden in de bloembedden verdeluwd.
  • Wij hebben de insecten in de kas verdeluwd.
  • Zij hebben de muggen in hun slaapkamer verdeluwd.