toernooien

Conjugations List of Toernooien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktoernooitoernooideheb getoernooid
jij, je, utoernooittoernooidehebt getoernooid
hij, zij, hettoernooittoernooideheeft getoernooid
wijtoernooientoernooidenhebben getoernooid
jullietoernooientoernooidenhebben getoernooid
zij, zetoernooientoernooidenhebben getoernooid

Presens
Beta

Example presens sentences for Toernooien with some of the pronouns.

  • Ik toernooi regelmatig met mijn vrienden.
  • Jij toernooit vaak in het weekend.
  • Hij/Zij toernooit graag bij de lokale vereniging.
  • Wij toernooien samen als een team.
  • Jullie toernooien fanatiek tegen andere spelers.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Toernooien with some of the pronouns.

  • Vroeger toernooide ik vaak met mijn broers en zussen.
  • Toen ik jonger was, toernooiden we elk jaar op vakantie.
  • Hij/Zij toernooide regelmatig op de oude tennisbaan.
  • Wij toernooiden altijd met veel plezier.
  • Jullie toernooiden fanatiek tegen elkaar in het verleden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Toernooien with some of the pronouns.

  • Ik heb vorige week een toernooi gespeeld.
  • Jij bent al meerdere keren naar internationale toernooien geweest.
  • Hij/Zij heeft altijd goed gepresteerd tijdens de toernooien.
  • Wij hebben het laatste toernooi gewonnen.
  • Jullie zijn veel ervaring opgedaan tijdens de toernooien.