aflekken

Conjugations List of Aflekken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklek aflekte afben afgelekt
jij, je, ulekt aflekte afbent afgelekt
hij, zij, hetlekt aflekte afis afgelekt
wijlekken aflekten afzijn afgelekt
jullielekken aflekten afzijn afgelekt
zij, zelekken aflekten afzijn afgelekt

Presens
Beta

Example presens sentences for Aflekken with some of the pronouns.

  • Ik lek af in de keuken.
  • Jij lekt af op je werk.
  • Hij/Zij/Het lekt af tijdens de les.
  • Wij lekken af na het eten.
  • Jullie lekken af tijdens het sporten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aflekken with some of the pronouns.

  • Ik lekte af in de keuken.
  • Jij lekte af op je werk.
  • Hij/Zij/Het lekte af tijdens de les.
  • Wij lekten af na het eten.
  • Jullie lekten af tijdens het sporten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aflekken with some of the pronouns.

  • Ik heb afgelekt in de keuken.
  • Jij hebt afgelekt op je werk.
  • Hij/Zij/Het heeft afgelekt tijdens de les.
  • Wij hebben afgelakt na het eten.
  • Jullie hebben afgelakt tijdens het sporten.