stumperen

Conjugations List of Stumperen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstumperstumperdeheb gestumperd
jij, je, ustumpertstumperdehebt gestumperd
hij, zij, hetstumpertstumperdeheeft gestumperd
wijstumperenstumperdenhebben gestumperd
julliestumperenstumperdenhebben gestumperd
zij, zestumperenstumperdenhebben gestumperd

Presens
Beta

Example presens sentences for Stumperen with some of the pronouns.

  • Ik stumper nu met mijn wiskundeopgaven.
  • Jij stumpert regelmatig tijdens het spreken.
  • Hij stumpert altijd met het openen van de deur.
  • Wij stumperen vaak bij het programmeren.
  • Zij stumperen soms met het onthouden van woordjes.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Stumperen with some of the pronouns.

  • Ik stumperde altijd tijdens de gymnastieklessen.
  • Jij stumperde vroeger met het bespelen van de piano.
  • Hij stumperde regelmatig met het vinden van zijn sleutels.
  • Wij stumperden als kinderen vaak met het strikken van onze schoenveters.
  • Zij stumperden gisteravond met het oplossen van de puzzel.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Stumperen with some of the pronouns.

  • Ik heb gestumperd met het maken van mijn presentatie.
  • Jij bent vaak gestumperd bij het leren van nieuwe danspassen.
  • Hij is gisteren flink gestumperd tijdens de examens.
  • Wij hebben al meerdere keren gestumperd met het plannen van onze vakantie.
  • Zij zijn vorige maand flink gestumperd bij het organiseren van het evenement.