alkaliseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | alkaliseer | alkaliseerde | heb gealkaliseerd |
jij, je, u | alkaliseert | alkaliseerde | hebt gealkaliseerd |
hij, zij, het | alkaliseert | alkaliseerde | heeft gealkaliseerd |
wij | alkaliseren | alkaliseerden | hebben gealkaliseerd |
jullie | alkaliseren | alkaliseerden | hebben gealkaliseerd |
zij, ze | alkaliseren | alkaliseerden | hebben gealkaliseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Alkaliseren with some of the pronouns.
- Ik alkaliseer de grond voor het planten.
- Jij alkaliseert het water om de pH-waarde te verhogen.
- Hij alkaliseert de oplossing met een basische stof.
- Zij alkaliseren het zwembadwater regelmatig.
- Wij alkaliseren de bodem om de groei van de gewassen te bevorderen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Alkaliseren with some of the pronouns.
- Vroeger alkaliseerde ik de grond voor het planten.
- Vroeger alkaliseerde jij het water om de pH-waarde te verhogen.
- Vroeger alkaliseerde hij de oplossing met een basische stof.
- Vroeger alkaliseerden zij het zwembadwater regelmatig.
- Vroeger alkaliseerden wij de bodem om de groei van de gewassen te bevorderen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Alkaliseren with some of the pronouns.
- Ik heb de grond gealkaliseerd voor het planten.
- Jij hebt het water gealkaliseerd om de pH-waarde te verhogen.
- Hij heeft de oplossing gealkaliseerd met een basische stof.
- Zij hebben het zwembadwater regelmatig gealkaliseerd.
- Wij hebben de bodem gealkaliseerd om de groei van de gewassen te bevorderen.