tarten

Conjugations List of Tarten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktarttartteheb getart
jij, je, utarttarttehebt getart
hij, zij, hettarttartteheeft getart
wijtartentarttenhebben getart
jullietartentarttenhebben getart
zij, zetartentarttenhebben getart

Presens

Example presens sentences for Tarten with some of the pronouns.

  • Ik tart de regels van de samenleving.
  • Jij tart mijn geduld met je opmerkingen.
  • Hij/zij tart het lot door zo roekeloos te handelen.
  • Wij tarten de conventies en volgen ons eigen pad.
  • Jullie tarten de autoriteit door deze beslissing te negeren.
  • Zij tarten de verwachtingen en breken met tradities.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Tarten with some of the pronouns.

  • Ik tartte de regels van de samenleving.
  • Jij tartte mijn geduld met je opmerkingen.
  • Hij/zij tartte het lot door zo roekeloos te handelen.
  • Wij tartten de conventies en volgden ons eigen pad.
  • Jullie tartten de autoriteit door deze beslissing te negeren.
  • Zij tartten de verwachtingen en braken met tradities.

Perfectum

Example perfectum sentences for Tarten with some of the pronouns.

  • Ik heb de regels van de samenleving getart.
  • Jij hebt mijn geduld getart met je opmerkingen.
  • Hij/zij heeft het lot getart door zo roekeloos te handelen.
  • Wij hebben de conventies getart en zijn ons eigen pad gevolgd.
  • Jullie hebben de autoriteit getart door deze beslissing te negeren.
  • Zij hebben de verwachtingen getart en zijn gebroken met tradities.