telegraferen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | telegrafeer | telegrafeerde | heb getelegrafeerd |
jij, je, u | telegrafeert | telegrafeerde | hebt getelegrafeerd |
hij, zij, het | telegrafeert | telegrafeerde | heeft getelegrafeerd |
wij | telegraferen | telegrafeerden | hebben getelegrafeerd |
jullie | telegraferen | telegrafeerden | hebben getelegrafeerd |
zij, ze | telegraferen | telegrafeerden | hebben getelegrafeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Telegraferen with some of the pronouns.
- Ik telegrafeer elke dag naar mijn familie.
- Jij telegrafeert regelmatig voor je werk.
- Hij telegrafeert snel en efficiƫnt.
- Zij telegrafeert het goede nieuws naar haar vrienden.
- Wij telegraferen naar de krant om het verhaal te melden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Telegraferen with some of the pronouns.
- Toen ik jong was, telegrafeerde ik vaak naar mijn penvrienden.
- Vroeger telegrafeerde jij veel voor je werk.
- Hij telegrafeerde altijd met de hand voordat computers bestonden.
- Zij telegrafeerde terwijl ze onderweg was naar haar bestemming.
- Wij telegrafeerden tijdens de oorlog om belangrijke boodschappen over te brengen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Telegraferen with some of the pronouns.
- Ik heb gisteren een belangrijk bericht getelegrafeerd.
- Jij hebt al meerdere keren naar het buitenland getelegrafeerd.
- Hij heeft zijn opdracht correct getelegrafeerd.
- Zij heeft het telegram zojuist verzonden.
- Wij hebben alle noodzakelijke informatie getelegrafeerd.