nagaan
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ga na | ging na | heb nagegaan |
jij, je, u | gaat na | ging na | hebt nagegaan |
hij, zij, het | gaat na | ging na | heeft nagegaan |
wij | gaan na | gingen na | hebben nagegaan |
jullie | gaan na | gingen na | hebben nagegaan |
zij, ze | gaan na | gingen na | hebben nagegaan |
PresensBeta
Example presens sentences for Nagaan with some of the pronouns.
- Ik ga na of de informatie juist is.
- Jij gaat na wat er is gebeurd.
- Hij/zij/het gaat na waarom het niet werkt.
- Wij gaan na of het project op schema ligt.
- Zij gaan na of de regels worden nageleefd.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Nagaan with some of the pronouns.
- Ik ging na of de deur op slot was.
- Jij ging na wat er mis was met de computer.
- Hij/zij/het ging na hoe lang de reis zou duren.
- Wij gingen na of iedereen aanwezig was.
- Zij gingen na of de resultaten klopten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Nagaan with some of the pronouns.
- Ik ben nagegaan of de vergadering is verplaatst.
- Jij hebt nagegaan waar de sleutels zijn.
- Hij/zij/het is nagegaan welke optie het beste is.
- Wij hebben nagegaan of de betaling is ontvangen.
- Zij hebben nagegaan of de documenten compleet zijn.