verwaarlozen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verwaarloos | verwaarloosde | heb verwaarloosd |
jij, je, u | verwaarloost | verwaarloosde | hebt verwaarloosd |
hij, zij, het | verwaarloost | verwaarloosde | heeft verwaarloosd |
wij | verwaarlozen | verwaarloosden | hebben verwaarloosd |
jullie | verwaarlozen | verwaarloosden | hebben verwaarloosd |
zij, ze | verwaarlozen | verwaarloosden | hebben verwaarloosd |
PresensBeta
Example presens sentences for Verwaarlozen with some of the pronouns.
- Ik verwaarloos mijn gezondheid door niet genoeg te sporten.
- Jij verwaarloost je huiswerk door te veel tijd op sociale media door te brengen.
- Hij verwaarloost zijn taak als leider door niet naar zijn team te luisteren.
- Zij verwaarlozen de tuin door niet regelmatig te snoeien.
- Wij verwaarlozen onze vriendschap door elkaar niet vaak genoeg te zien.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verwaarlozen with some of the pronouns.
- Ik verwaarloosde mijn gezondheid door niet genoeg te sporten.
- Jij verwaarloosde je huiswerk door te veel tijd op sociale media door te brengen.
- Hij verwaarloosde zijn taak als leider door niet naar zijn team te luisteren.
- Zij verwaarloosden de tuin door niet regelmatig te snoeien.
- Wij verwaarloosden onze vriendschap door elkaar niet vaak genoeg te zien.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verwaarlozen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn gezondheid verwaarloosd door niet genoeg te sporten.
- Jij hebt je huiswerk verwaarloosd door te veel tijd op sociale media door te brengen.
- Hij heeft zijn taak als leider verwaarloosd door niet naar zijn team te luisteren.
- Zij hebben de tuin verwaarloosd door niet regelmatig te snoeien.
- Wij hebben onze vriendschap verwaarloosd door elkaar niet vaak genoeg te zien.