inviteren

Conjugations List of Inviteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikinviteerinviteerdeheb geïnviteerd
jij, je, uinviteertinviteerdehebt geïnviteerd
hij, zij, hetinviteertinviteerdeheeft geïnviteerd
wijinvitereninviteerdenhebben geïnviteerd
jullieinvitereninviteerdenhebben geïnviteerd
zij, zeinvitereninviteerdenhebben geïnviteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Inviteren with some of the pronouns.

  • Ik inviteer mijn vrienden voor het feest.
  • Jij inviteert je collega's voor de vergadering.
  • Hij inviteert zijn buurman voor een kopje koffie.
  • Wij inviteeren onze familie voor het diner.
  • Zij inviteeren de buren voor een barbecue.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Inviteren with some of the pronouns.

  • Ik nodigde mijn vrienden uit voor het feest.
  • Jij nodigde je collega's uit voor de vergadering.
  • Hij nodigde zijn buurman uit voor een kopje koffie.
  • Wij nodigden onze familie uit voor het diner.
  • Zij nodigden de buren uit voor een barbecue.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Inviteren with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn vrienden uitgenodigd voor het feest.
  • Jij hebt je collega's uitgenodigd voor de vergadering.
  • Hij heeft zijn buurman uitgenodigd voor een kopje koffie.
  • Wij hebben onze familie uitgenodigd voor het diner.
  • Zij hebben de buren uitgenodigd voor een barbecue.