vergrijzen

Conjugations List of Vergrijzen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvergrijsvergrijsdeben vergrijsd
jij, je, uvergrijstvergrijsdebent vergrijsd
hij, zij, hetvergrijstvergrijsdeis vergrijsd
wijvergrijzenvergrijsdenzijn vergrijsd
jullievergrijzenvergrijsdenzijn vergrijsd
zij, zevergrijzenvergrijsdenzijn vergrijsd

Presens

Example presens sentences for Vergrijzen with some of the pronouns.

  • De oude foto's vergrijzen langzaam maar zeker.
  • Mijn opa vergrijst en wordt steeds grijzer.
  • De houten schutting begint te vergrijzen door de weersomstandigheden.
  • Het boek beschrijft hoe mensen vergrijzen en ouder worden.
  • Tijdens het ouder worden, vergrijzen de haren van veel mensen.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Vergrijzen with some of the pronouns.

  • Vroeger vergrijsden mensen minder snel dan nu.
  • Hij vergrijsde vroegtijdig door de stress op zijn werk.
  • Toen ik jong was, vergrijsden mijn grootouders langzaam.
  • In het verleden vergrijsden huizen in deze buurt sneller dan elders.
  • De beelden in het museum waren allemaal vergrijsd door de tand des tijds.

Perfectum

Example perfectum sentences for Vergrijzen with some of the pronouns.

  • Ik ben verbaasd over hoe snel het hout is vergrijsd.
  • Zij heeft haar haar laten vergrijzen voor een modieuze look.
  • Hij is nog niet helemaal vergrijsd, maar er verschijnen wel al grijze haren.
  • We hebben de meubels bewust laten vergrijzen voor een vintage uitstraling.
  • De architectuur van het gebouw is na verloop van tijd vergrijsd.