bemiddelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | bemiddel | bemiddelde | heb bemiddeld |
jij, je, u | bemiddelt | bemiddelde | hebt bemiddeld |
hij, zij, het | bemiddelt | bemiddelde | heeft bemiddeld |
wij | bemiddelen | bemiddelden | hebben bemiddeld |
jullie | bemiddelen | bemiddelden | hebben bemiddeld |
zij, ze | bemiddelen | bemiddelden | hebben bemiddeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Bemiddelen with some of the pronouns.
- Ik bemiddel tussen beide partijen.
- Jij bemiddelt vaak in conflicten.
- Hij bemiddelt bij zakelijke geschillen.
- Wij bemiddelen in arbeidsconflicten.
- Jullie bemiddelen bij familiezaken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Bemiddelen with some of the pronouns.
- Ik bemiddelde vroeger vaak in burenruzies.
- Jij bemiddelde regelmatig bij geschillen tussen collega's.
- Hij bemiddelde altijd met veel geduld en begrip.
- Wij bemiddelden eerder dit jaar in een conflict binnen de organisatie.
- Jullie bemiddelden als vrijwilligers bij buurtconflicten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Bemiddelen with some of the pronouns.
- Ik heb bemiddeld in een complexe zaak.
- Jij hebt succesvol bemiddeld tussen de twee partijen.
- Hij heeft al meerdere keren bemiddeld in vergelijkbare situaties.
- Wij hebben vorige week bemiddeld in een arbeidsconflict.
- Jullie hebben samen bemiddeld bij het oplossen van de ruzie.