terugvloeien
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vloei terug | vloeide terug | ben teruggevloeid |
jij, je, u | vloeit terug | vloeide terug | bent teruggevloeid |
hij, zij, het | vloeit terug | vloeide terug | is teruggevloeid |
wij | vloeien terug | vloeiden terug | zijn teruggevloeid |
jullie | vloeien terug | vloeiden terug | zijn teruggevloeid |
zij, ze | vloeien terug | vloeiden terug | zijn teruggevloeid |
PresensBeta
Example presens sentences for Terugvloeien with some of the pronouns.
- Het water vloeit terug in de beek.
- Ik vloei terug naar mijn geboorteplaats.
- De energie stroomt terug in het elektriciteitsnet.
- Wanneer de vloed afneemt, vloeit het water terug naar zee.
- De rivier vloeit terug naar zijn oorsprong.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Terugvloeien with some of the pronouns.
- Het water vloeide terug in de beek.
- Ik vloeide terug naar mijn geboorteplaats.
- De energie vloeide terug in het elektriciteitsnet.
- Vroeger vloeide het water terug naar zee bij eb.
- De rivier vloeide terug naar zijn oorsprong in de bergen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Terugvloeien with some of the pronouns.
- Het water is teruggevloeid in de beek.
- Ik ben teruggevloeid naar mijn geboorteplaats.
- De energie is teruggevloeid in het elektriciteitsnet.
- Toen het getij veranderde, is het water teruggevloeid naar zee.
- De rivier is teruggevloeid naar zijn oorsprong.