toedraaien

Conjugations List of Toedraaien.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdraai toedraaide toeheb toegedraaid
jij, je, udraait toedraaide toehebt toegedraaid
hij, zij, hetdraait toedraaide toeheeft toegedraaid
wijdraaien toedraaiden toehebben toegedraaid
julliedraaien toedraaiden toehebben toegedraaid
zij, zedraaien toedraaiden toehebben toegedraaid

Presens
Beta

Example presens sentences for Toedraaien with some of the pronouns.

  • Ik draai de kraan dicht.
  • Jij draait de dop op de fles.
  • Hij draait het stuur naar rechts.
  • Zij draait de sleutel om in het slot.
  • Wij draaien de schroeven vast.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Toedraaien with some of the pronouns.

  • Vroeger draaide ik de kraan dicht.
  • Toen draaide jij de dop op de fles.
  • Hij draaide het stuur naar rechts.
  • Zij draaide de sleutel om in het slot.
  • Vroeger draaiden wij de schroeven vast.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Toedraaien with some of the pronouns.

  • Ik heb de kraan dichtgedraaid.
  • Jij hebt de dop op de fles gedraaid.
  • Hij heeft het stuur naar rechts gedraaid.
  • Zij heeft de sleutel omgedraaid in het slot.
  • Wij hebben de schroeven vastgedraaid.