toelakken

Conjugations List of Toelakken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklak toelakte toeheb toegelakt
jij, je, ulakt toelakte toehebt toegelakt
hij, zij, hetlakt toelakte toeheeft toegelakt
wijlakken toelakten toehebben toegelakt
jullielakken toelakten toehebben toegelakt
zij, zelakken toelakten toehebben toegelakt

Presens
Beta

Example presens sentences for Toelakken with some of the pronouns.

  • Ik lak de tafel toe.
  • Jij lakt de stoelen toe.
  • Hij/Zij/Het lakt de kast toe.
  • Wij lakken de vloer toe.
  • Jullie lakken de muren toe.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Toelakken with some of the pronouns.

  • Vroeger lakte ik de tafel toe.
  • Vroeger lakte jij de stoelen toe.
  • Vroeger lakte hij/zij/het de kast toe.
  • Vroeger lakten wij de vloer toe.
  • Vroeger lakten jullie de muren toe.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Toelakken with some of the pronouns.

  • Ik heb de tafel toegelakt.
  • Jij hebt de stoelen toegelakt.
  • Hij/Zij/Het heeft de kast toegelakt.
  • Wij hebben de vloer toegelakt.
  • Jullie hebben de muren toegelakt.