uitstuffen

Example presens sentences for Uitstuffen with some of the pronouns.

Ik stuf uit wanneer ik gestrest ben. (I stuff out when I'm stressed.)
Jij stuft uit als je te veel gegeten hebt. (You stuff out when you've eaten too much.)
Hij of zij stuft uit na een zware maaltijd. (He or she stuffs out after a heavy meal.)
Wij stuf(f)en uit tijdens de feestdagen. (We stuff out during the holidays.)
Jullie stuf(f)en uit op verjaardagsfeestjes. (You guys stuff out at birthday parties.)

Example imperfectum sentences for Uitstuffen with some of the pronouns.

Ik stufte uit toen ik nog een kind was. (I stuffed out when I was still a child.)
Jij stufte uit terwijl we aan het picknicken waren. (You stuffed out while we were picnicking.)
Hij of zij stufte uit na het bezoek aan het all-you-can-eat-restaurant. (He or she stuffed out after visiting the all-you-can-eat restaurant.)
Wij stuf(f)en uit tijdens familiebijeenkomsten. (We stuffed out during family gatherings.)
Jullie stuf(f)en uit op feestjes met veel snacks. (You guys stuffed out at parties with lots of snacks.)

Example perfectum sentences for Uitstuffen with some of the pronouns.

Ik heb uitgestuft nadat ik al het eten had opgegeten. (I have stuffed out after finishing all the food.)
Jij bent uitgestuft sinds gisteravond. (You have stuffed out since last night.)
Hij of zij is uitgestuft na het proeven van alle taarten. (He or she has stuffed out after tasting all the cakes.)
Wij hebben uitgestuft op ons vakantiebuffet. (We have stuffed out at our vacation buffet.)
Jullie zijn uitgestuft tijdens het barbecueën. (You guys have stuffed out while barbecuing.)