voortkabbelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kabbel voort | kabbelde voort | heb voortgekabbeld |
jij, je, u | kabbelt voort | kabbelde voort | hebt voortgekabbeld |
hij, zij, het | kabbelt voort | kabbelde voort | heeft voortgekabbeld |
wij | kabbelen voort | kabbelden voort | hebben voortgekabbeld |
jullie | kabbelen voort | kabbelden voort | hebben voortgekabbeld |
zij, ze | kabbelen voort | kabbelden voort | hebben voortgekabbeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Voortkabbelen with some of the pronouns.
- Het leven voortkabbelt rustig aan de rivier.
- Ik voortkabbel door mijn dagelijkse routine.
- De discussie over het onderwerp voortkabbelt zonder veel vooruitgang.
- De tijd lijkt voort te kabbelen in dit kleine dorpje.
- We voortkabbelen op dezelfde weg als altijd.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Voortkabbelen with some of the pronouns.
- Vroeger voortkabbelde ik meestal in plaats van actie te ondernemen.
- Tijdens onze vakantie voortkabbelden de dagen zonder zorgen.
- Terwijl ik luisterde, voortkabbelde het geluid van de zee op de achtergrond.
- In die periode voortkabbelde de economie zonder veel groei.
- Ze voortkabbelden door het boek zonder echt aandacht te besteden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Voortkabbelen with some of the pronouns.
- Ik ben voortgekabbeld langs de kustlijn van het eiland.
- Het gesprek is voortgekabbeld zonder enige beslissing.
- We hebben voortgekabbeld op onze reis naar de top van de berg.
- De relatie is voortgekabbeld zonder grote veranderingen.
- Hij is voortgekabbeld in zijn saaie baan.