yellen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | yel | yelde | heb geyeld |
jij, je, u | yelt | yelde | hebt geyeld |
hij, zij, het | yelt | yelde | heeft geyeld |
wij | yellen | yelden | hebben geyeld |
jullie | yellen | yelden | hebben geyeld |
zij, ze | yellen | yelden | hebben geyeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Yellen with some of the pronouns.
- Ik yell tegen mijn vrienden tijdens het concert.
- Jij/yelt wanneer je opgewonden bent.
- Hij/zij/yelt luidkeels om aandacht te trekken.
- Wij/yellen graag in de achtbaan.
- Zij/yellen om de overwinning te vieren.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Yellen with some of the pronouns.
- Ik yelde altijd als kind tijdens verjaardagsfeestjes.
- Jij yelde hard toen je favoriete team scoorde.
- Hij/zij yelde vol passie tijdens het optreden.
- Wij yelden vrolijk tijdens de picknick.
- Zij yelden enthousiast tijdens het sportevenement.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Yellen with some of the pronouns.
- Ik heb geyeld toen ik de wedstrijd won.
- Jij hebt geyeld op het feest gisteravond.
- Hij/zij heeft geyeld tijdens de speech.
- Wij hebben geyeld na het beklimmen van de berg.
- Zij hebben geyeld toen ze hun diploma ontvingen.