intueren

Conjugations List of Intueren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikintueerintueerdeheb geïntueerd
jij, je, uintueertintueerdehebt geïntueerd
hij, zij, hetintueertintueerdeheeft geïntueerd
wijintuerenintueerdenhebben geïntueerd
jullieintuerenintueerdenhebben geïntueerd
zij, zeintuerenintueerdenhebben geïntueerd

Presens

Example presens sentences for Intueren with some of the pronouns.

  • Ik intueer de schoonheid van de natuur.
  • Jij intueert de juiste beslissingen.
  • Hij intueert de behoeften van anderen.
  • Zij intueren de veranderingen in de markt.
  • Wij intueren de waarheid achter de woorden.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Intueren with some of the pronouns.

  • Ik intueerde dat er iets niet klopte.
  • Jij intueerde de uitkomst van het experiment.
  • Hij intueerde dat er iets belangrijks ontbrak.
  • Zij intueerden de gevolgen van hun acties.
  • Wij intueerden dat het een onzekere toekomst had.

Perfectum

Example perfectum sentences for Intueren with some of the pronouns.

  • Ik heb geïntueerd dat er iets mis was.
  • Jij hebt geïntueerd wat er zou gebeuren.
  • Hij heeft geïntueerd dat het tijd was om te vertrekken.
  • Zij hebben geïntueerd dat er een oplossing nodig was.
  • Wij hebben geïntueerd dat het een riskante situatie was.