uitvreten

Conjugations List of Uitvreten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvreet uitvrat uitheb uitgevreten
jij, je, uvreet uitvrat uithebt uitgevreten
hij, zij, hetvreet uitvrat uitheeft uitgevreten
wijvreten uitvraten uithebben uitgevreten
jullievreten uitvraten uithebben uitgevreten
zij, zevreten uitvraten uithebben uitgevreten

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitvreten with some of the pronouns.

  • Ik vreet uit op feestjes.
  • Jij vreet uit in restaurants.
  • Hij/Zij/Het vreet uit tijdens vakanties.
  • Wij vreten uit op speciale gelegenheden.
  • Jullie vreten uit op verjaardagen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitvreten with some of the pronouns.

  • Ik vrat uit toen ik jong was.
  • Jij vrat uit terwijl je op reis was.
  • Hij/Zij/Het vrat uit tijdens zijn/haar studententijd.
  • Wij vraten uit op onze vakanties naar Frankrijk.
  • Jullie vraten uit op oudejaarsavond.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitvreten with some of the pronouns.

  • Ik heb uitgevreten op het feestje gisteravond.
  • Jij hebt uitgevreten in dat chique restaurant.
  • Hij/Zij/Het heeft uitgevreten tijdens de vakantie.
  • Wij hebben uitgevreten op ons jubileumfeest.
  • Jullie hebben uitgevreten op je examenfeest.