stilvallen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | val stil | viel stil | ben stilgevallen |
jij, je, u | valt stil | viel stil | bent stilgevallen |
hij, zij, het | valt stil | viel stil | is stilgevallen |
wij | vallen stil | vielen stil | zijn stilgevallen |
jullie | vallen stil | vielen stil | zijn stilgevallen |
zij, ze | vallen stil | vielen stil | zijn stilgevallen |
PresensBeta
Example presens sentences for Stilvallen with some of the pronouns.
- De motor valt stil.
- Ik val stil tijdens het gesprek.
- De muziek valt stil.
- Ze vallen stil als de leraar binnenkomt.
- Hij valt stil wanneer hij zenuwachtig is.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Stilvallen with some of the pronouns.
- De motor viel stil.
- Ik viel stil tijdens het gesprek.
- De muziek viel stil.
- Ze vielen stil toen de leraar binnenkwam.
- Hij viel stil toen hij zenuwachtig was.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Stilvallen with some of the pronouns.
- De motor is stilgevallen.
- Ik ben stilgevallen tijdens het gesprek.
- De muziek is stilgevallen.
- Ze zijn stilgevallen toen de leraar binnenkwam.
- Hij is stilgevallen toen hij zenuwachtig was.