toeleveren
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | lever toe | leverde toe | heb toegeleverd |
| jij, je, u | levert toe | leverde toe | hebt toegeleverd |
| hij, zij, het | levert toe | leverde toe | heeft toegeleverd |
| wij | leveren toe | leverden toe | hebben toegeleverd |
| jullie | leveren toe | leverden toe | hebben toegeleverd |
| zij, ze | leveren toe | leverden toe | hebben toegeleverd |
PresensBeta
Example presens sentences for Toeleveren with some of the pronouns.
- Ik lever toiletpapier aan de supermarkt.
- Jij levert verse groenten aan het restaurant.
- Hij levert elektronische apparatuur aan klanten.
- Wij leveren pakketten aan huis.
- Zij leveren grondstoffen aan fabrieken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Toeleveren with some of the pronouns.
- Vroeger leverde ik toiletpapier aan de supermarkt.
- Toen leverde jij verse groenten aan het restaurant.
- Hij leverde vroeger elektronische apparatuur aan klanten.
- Wij leverden vroeger pakketten aan huis.
- Zij leverden vroeger grondstoffen aan fabrieken.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Toeleveren with some of the pronouns.
- Ik heb toiletpapier aan de supermarkt geleverd.
- Jij hebt verse groenten aan het restaurant geleverd.
- Hij heeft elektronische apparatuur aan klanten geleverd.
- Wij hebben pakketten aan huis geleverd.
- Zij hebben grondstoffen aan fabrieken geleverd.