toesnellen

Conjugations List of Toesnellen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksnel toesnelde toeben toegesneld
jij, je, usnelt toesnelde toebent toegesneld
hij, zij, hetsnelt toesnelde toeis toegesneld
wijsnellen toesnelden toezijn toegesneld
julliesnellen toesnelden toezijn toegesneld
zij, zesnellen toesnelden toezijn toegesneld

Presens
Beta

Example presens sentences for Toesnellen with some of the pronouns.

  • Ik snelt toe naar de finishlijn.
  • Jij sneltoe naar het ziekenhuis.
  • Hij/Zij/Het snelt toe om te helpen.
  • Wij snellen toe naar de vergadering.
  • Jullie snellen toe om de trein te halen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Toesnellen with some of the pronouns.

  • Ik snelde toe naar de brandende auto.
  • Jij snelde toe om de bal te pakken.
  • Hij/Zij/Het snelde toe om de situatie te redden.
  • Wij snelden toe om onze vriend te steunen.
  • Jullie snelden toe nadat je het nieuws hoorde.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Toesnellen with some of the pronouns.

  • Ik ben toegesneld naar het ongeval.
  • Jij bent toegesneld toen je me nodig had.
  • Hij/Zij/Het is toegesneld om excuses aan te bieden.
  • Wij zijn toegesneld om te helpen.
  • Jullie zijn toegesneld nadat we jullie riepen.