toeteren

Conjugations List of Toeteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktoetertoeterdeheb getoeterd
jij, je, utoeterttoeterdehebt getoeterd
hij, zij, hettoeterttoeterdeheeft getoeterd
wijtoeterentoeterdenhebben getoeterd
jullietoeterentoeterdenhebben getoeterd
zij, zetoeterentoeterdenhebben getoeterd

Presens
Beta

Example presens sentences for Toeteren with some of the pronouns.

  • De auto's toeteren luid tijdens het spitsuur.
  • Ik toeter regelmatig om mensen te waarschuwen.
  • Jullie toeteren altijd als jullie blij zijn.
  • De vrachtwagenchauffeur toetert om aandacht te vragen.
  • Wij toeteren vaak om ons enthousiasme te uiten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Toeteren with some of the pronouns.

  • Vroeger toeterden we altijd als we langs het huis van opa reden.
  • De buren klaagden omdat we te vaak toeterden in de straat.
  • Toen ik jong was, toeterde ik graag naar passerende treinen.
  • Gisteravond toeterde de motorrijder luid terwijl hij voorbijreed.
  • Elke ochtend toeterden de schepen in de haven om aan te kondigen dat ze vertrokken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Toeteren with some of the pronouns.

  • Ik heb getoeterd toen ik mijn beste vriend zag.
  • De automobilisten hebben veel getoeterd tijdens het voetbalkampioenschap.
  • Heb jij ooit zo hard getoeterd?
  • De politie heeft de bestuurder beboet omdat hij onnodig had getoeterd.
  • We zijn blijven toeteren tot ze ons zagen.