toezien
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zie toe | zag toe | heb toegezien |
jij, je, u | ziet toe | zag toe | hebt toegezien |
hij, zij, het | ziet toe | zag toe | heeft toegezien |
wij | zien toe | zagen toe | hebben toegezien |
jullie | zien toe | zagen toe | hebben toegezien |
zij, ze | zien toe | zagen toe | hebben toegezien |
PresensBeta
Example presens sentences for Toezien with some of the pronouns.
- Ik zie toe op de veiligheid van de leerlingen.
- Jij ziet toe op de planning van het evenement.
- Hij/zij ziet toe op de kwaliteit van het werk.
- Wij zien toe op de naleving van de regels.
- Jullie zien toe op de financiën van het bedrijf.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Toezien with some of the pronouns.
- Ik zag toe op de veiligheid van de leerlingen.
- Jij zag toe op de planning van het evenement.
- Hij/zij zag toe op de kwaliteit van het werk.
- Wij zagen toe op de naleving van de regels.
- Jullie zagen toe op de financiën van het bedrijf.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Toezien with some of the pronouns.
- Ik heb toegezien op de uitvoering van het project.
- Jij hebt toegezien op de correctheid van de gegevens.
- Hij/zij heeft toegezien op de voorbereiding van de presentatie.
- Wij hebben toegezien op de voltooiing van de opdracht.
- Jullie hebben toegezien op de naleving van de afspraken.