binnenstromen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | stroom binnen | stroomde binnen | ben binnengestroomd |
jij, je, u | stroomt binnen | stroomde binnen | bent binnengestroomd |
hij, zij, het | stroomt binnen | stroomde binnen | is binnengestroomd |
wij | stromen binnen | stroomden binnen | zijn binnengestroomd |
jullie | stromen binnen | stroomden binnen | zijn binnengestroomd |
zij, ze | stromen binnen | stroomden binnen | zijn binnengestroomd |
PresensBeta
Example presens sentences for Binnenstromen with some of the pronouns.
- De studenten stromen de collegezaal binnen.
- Het water stroomt de rivier binnen.
- De bezoekers stromen het museum binnen.
- De trein stroomt het station binnen.
- De regendruppels stromen de straat binnen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Binnenstromen with some of the pronouns.
- De studenten stroomden de collegezaal binnen.
- Het water stroomde de rivier binnen.
- De bezoekers stroomden het museum binnen.
- De trein stroomde het station binnen.
- De regendruppels stroomden de straat binnen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Binnenstromen with some of the pronouns.
- De studenten zijn de collegezaal binnengestroomd.
- Het water is de rivier binnengestroomd.
- De bezoekers zijn het museum binnengestroomd.
- De trein is het station binnengestroomd.
- De regendruppels zijn de straat binnengestroomd.