achterstaan
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | sta achter | stond achter | heb achtergestaan |
jij, je, u | staat achter | stond achter | hebt achtergestaan |
hij, zij, het | staat achter | stond achter | heeft achtergestaan |
wij | staan achter | stonden achter | hebben achtergestaan |
jullie | staan achter | stonden achter | hebben achtergestaan |
zij, ze | staan achter | stonden achter | hebben achtergestaan |
PresensBeta
Example presens sentences for Achterstaan with some of the pronouns.
- Ik sta achter in de rij.
- Jij staat achter de balie.
- Hij staat altijd achter zijn vrienden.
- Zij staat achter het besluit van de directeur.
- Wij staan achter het nieuwe beleid.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Achterstaan with some of the pronouns.
- Ik stond achter mijn teamgenoten.
- Jij stond achter de verkeerde persoon.
- Hij stond altijd achter zijn principes.
- Zij stond achter haar beslissing om te stoppen.
- Wij stonden achter de protestactie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Achterstaan with some of the pronouns.
- Ik heb achtergestaan in de competitie.
- Jij bent achtergestaan door je collega's.
- Hij is altijd achtergestaan in zijn carrière.
- Zij heeft achtergestaan bij het maken van haar huiswerk.
- Wij zijn achtergestaan tijdens de wedstrijd.