klieven

Conjugations List of Klieven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkliefkliefdeheb gekliefd
jij, je, uklieftkliefdehebt gekliefd
hij, zij, hetklieftkliefdeheeft gekliefd
wijklievenkliefdenhebben gekliefd
jullieklievenkliefdenhebben gekliefd
zij, zeklievenkliefdenhebben gekliefd

Presens
Beta

Example presens sentences for Klieven with some of the pronouns.

  • Ik klief een stuk hout in tweeën.
  • Jij klieft de groenten voor de soep.
  • Hij klieft het wateroppervlak met zijn surfplank.
  • Wij klieven door de golven met onze boot.
  • Zij klieven de lucht met hun vliegtuig.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Klieven with some of the pronouns.

  • Ik kloofde altijd het hout voor de open haard.
  • Jij kloofde de groenten vroeger zelf.
  • Hij kloofde regelmatig het ijs op de vijver.
  • Wij kloofden het hout samen als een team.
  • Zij kloofden vaak de golven op hun surfplanken.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Klieven with some of the pronouns.

  • Ik heb een stuk hout gekliefd.
  • Jij hebt de groenten gekliefd voor de soep.
  • Hij heeft het wateroppervlak gekliefd met zijn surfplank.
  • Wij hebben door de golven gekliefd met onze boot.
  • Zij hebben de lucht gekliefd met hun vliegtuig.