uitbouwen

Conjugations List of Uitbouwen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbouw uitbouwde uitheb uitgebouwd
jij, je, ubouwt uitbouwde uithebt uitgebouwd
hij, zij, hetbouwt uitbouwde uitheeft uitgebouwd
wijbouwen uitbouwden uithebben uitgebouwd
julliebouwen uitbouwden uithebben uitgebouwd
zij, zebouwen uitbouwden uithebben uitgebouwd

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitbouwen with some of the pronouns.

  • Ik bouw mijn huis uit.
  • Hij bouwt zijn bedrijf uit.
  • Wij bouwen de tuin uit.
  • Jullie bouwen de website uit.
  • De architect bouwt het ontwerp uit.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitbouwen with some of the pronouns.

  • Ik bouwde mijn huis uit.
  • Hij bouwde zijn bedrijf uit.
  • Wij bouwden de tuin uit.
  • Jullie bouwden de website uit.
  • De architect bouwde het ontwerp uit.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitbouwen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn huis uitgebouwd.
  • Hij heeft zijn bedrijf uitgebouwd.
  • Wij hebben de tuin uitgebouwd.
  • Jullie hebben de website uitgebouwd.
  • De architect heeft het ontwerp uitgebouwd.