uitdroppelen

Conjugations List of Uitdroppelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdroppel uitdroppelde uitben uitgedroppeld
jij, je, udroppelt uitdroppelde uitbent uitgedroppeld
hij, zij, hetdroppelt uitdroppelde uitis uitgedroppeld
wijdroppelen uitdroppelden uitzijn uitgedroppeld
julliedroppelen uitdroppelden uitzijn uitgedroppeld
zij, zedroppelen uitdroppelden uitzijn uitgedroppeld

Presens

Example presens sentences for Uitdroppelen with some of the pronouns.

  • Ik druppel uit
  • Jij droppelt uit
  • Hij/Zij droppelt uit
  • Wij droppelen uit
  • Zij droppelen uit

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Uitdroppelen with some of the pronouns.

  • Ik droppelde uit
  • Jij droppelde uit
  • Hij/Zij droppelde uit
  • Wij dropelden uit
  • Zij dropelden uit

Perfectum

Example perfectum sentences for Uitdroppelen with some of the pronouns.

  • Ik heb uitgedruppeld
  • Jij hebt uitgedruppeld
  • Hij/Zij heeft uitgedruppeld
  • Wij hebben uitgedruppeld
  • Zij hebben uitgedruppeld