uitproesten

Conjugations List of Uitproesten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikproest uitproestte uitheb uitgeproest
jij, je, uproest uitproestte uithebt uitgeproest
hij, zij, hetproest uitproestte uitheeft uitgeproest
wijproesten uitproestten uithebben uitgeproest
jullieproesten uitproestten uithebben uitgeproest
zij, zeproesten uitproestten uithebben uitgeproest

Presens

Example presens sentences for Uitproesten with some of the pronouns.

  • Ik proest uit tijdens het lachen.
  • Jij proest uit als je een grap hoort.
  • Hij proest uit wanneer hij iets grappigs ziet.
  • Wij proesten uit van plezier.
  • Zij proesten uit om de komische scène.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Uitproesten with some of the pronouns.

  • Ik proestte uit terwijl we naar de cabaretvoorstelling keken.
  • Jij proestte uit toen je die grappige opmerking maakte.
  • Hij proestte uit na het zien van die komische sketch.
  • Wij proestten uit tijdens het luisteren naar de stand-upcomedian.
  • Zij proestten uit om de humoristische situatie.

Perfectum

Example perfectum sentences for Uitproesten with some of the pronouns.

  • Ik heb uitgeproest toen ik die mop hoorde.
  • Jij hebt uitgeproest tijdens de comedyshow.
  • Hij heeft uitgeproest om die grappige video.
  • Wij hebben uitgeproest om de hilarische grap.
  • Zij hebben uitgeproest bij het zien van die komediefilm.