aanboren

Conjugations List of Aanboren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikboor aanboorde aanheb aangeboord
jij, je, uboort aanboorde aanhebt aangeboord
hij, zij, hetboort aanboorde aanheeft aangeboord
wijboren aanboorden aanhebben aangeboord
jullieboren aanboorden aanhebben aangeboord
zij, zeboren aanboorden aanhebben aangeboord

Presens

Example presens sentences for Aanboren with some of the pronouns.

  • Ik boor nieuwe bronnen aan voor drinkwater.
  • Jij boort je creatieve talenten aan in deze kunstles.
  • Hij/zij/het boort de markt aan met een innovatief product.
  • Wij boren nieuwe olievelden aan in dit gebied.
  • Jullie boren de mogelijkheden van technologie aan in jullie bedrijf.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Aanboren with some of the pronouns.

  • Vroeger boorde ik naar gas in dit gebied.
  • Toen ik jong was, boorden we waterputten aan op het platteland.
  • Hij/zij/het boorde regelmatig nieuwe ideeën aan tijdens vergaderingen.
  • In die tijd boorden ze grote hoeveelheden olie aan in dit gebied.
  • Toen we studenten waren, boorden we onze kennis aan door veel te studeren.

Perfectum

Example perfectum sentences for Aanboren with some of the pronouns.

  • Ik heb nieuwe informatie aangeboord tijdens mijn onderzoek.
  • Jij hebt je netwerk aangeboord en nieuwe samenwerkingsverbanden gevormd.
  • Hij/zij/het heeft de potentie van het team aangeboord en goede resultaten behaald.
  • Wij hebben nieuwe investeerders aangeboord om ons project te financieren.
  • Jullie hebben de hulpbronnen aangeboord die nodig waren voor het succes van het project.