plassen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | plas | plaste | heb geplast |
jij, je, u | plast | plaste | hebt geplast |
hij, zij, het | plast | plaste | heeft geplast |
wij | plassen | plasten | hebben geplast |
jullie | plassen | plasten | hebben geplast |
zij, ze | plassen | plasten | hebben geplast |
PresensBeta
Example presens sentences for Plassen with some of the pronouns.
- Ik plas in de tuin.
- Jij plast vaak tijdens de film.
- Hij plast altijd voor het slapengaan.
- Zij plasten in de zee tijdens hun strandvakantie.
- Wij plassen op het openbare toilet.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Plassen with some of the pronouns.
- Ik plaste altijd in bed toen ik klein was.
- Jij plaste regelmatig in je broek als kind.
- Hij plaste per ongeluk op de vloer van de badkamer.
- Zij plasten in de bosjes tijdens het spelen.
- Wij plasten stiekem in het zwembad.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Plassen with some of the pronouns.
- Ik heb in de struiken geplast.
- Jij hebt al geplast voordat we vertrokken.
- Hij is in zijn broek geplast.
- Zij hebben in de rivier geplast tijdens het kamperen.
- Wij hebben bij het benzinestation geplast.