uitronden

Conjugations List of Uitronden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikrond uitrondde uitheb uitgerond
jij, je, urondt uitrondde uithebt uitgerond
hij, zij, hetrondt uitrondde uitheeft uitgerond
wijronden uitrondden uithebben uitgerond
jullieronden uitrondden uithebben uitgerond
zij, zeronden uitrondden uithebben uitgerond

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitronden with some of the pronouns.

  • Ik rond uitrond.
  • Jij rondt uitrond.
  • Hij/Zij/Het rondt uitrond.
  • Wij ronden uitrond.
  • Jullie ronden uitrond.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitronden with some of the pronouns.

  • Ik rondde uit.
  • Jij rondde uit.
  • Hij/Zij/Het rondde uit.
  • Wij rondden uit.
  • Jullie rondden uit.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitronden with some of the pronouns.

  • Ik heb uitgerond.
  • Jij hebt uitgerond.
  • Hij/Zij/Het heeft uitgerond.
  • Wij hebben uitgerond.
  • Jullie hebben uitgerond.