uittreden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | treed uit | trad uit | ben uitgetreden |
jij, je, u | treedt uit | trad uit | bent uitgetreden |
hij, zij, het | treedt uit | trad uit | is uitgetreden |
wij | treden uit | traden uit | zijn uitgetreden |
jullie | treden uit | traden uit | zijn uitgetreden |
zij, ze | treden uit | traden uit | zijn uitgetreden |
PresensBeta
Example presens sentences for Uittreden with some of the pronouns.
- Ik treed uit de vereniging.
- Jij treedt uit de politieke partij.
- Hij treedt uit de kerk.
- Zij treden uit de vakbond.
- Wij treden uit het bedrijf.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Uittreden with some of the pronouns.
- Ik trad uit de vereniging toen ik onenigheid had.
- Jij trad uit de politieke partij voordat de verkiezingen plaatsvonden.
- Hij trad uit de kerk na een lang intern debat.
- Zij traden uit de vakbond vanwege de arbeidsvoorwaarden.
- Wij traden uit het bedrijf na een reorganisatie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Uittreden with some of the pronouns.
- Ik ben uitgetreden uit de vereniging.
- Jij bent uitgetreden uit de politieke partij.
- Hij is uitgetreden uit de kerk.
- Zij zijn uitgetreden uit de vakbond.
- Wij zijn uitgetreden uit het bedrijf.