hernieuwen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | hernieuw | hernieuwde | heb hernieuwd |
jij, je, u | hernieuwt | hernieuwde | hebt hernieuwd |
hij, zij, het | hernieuwt | hernieuwde | heeft hernieuwd |
wij | hernieuwen | hernieuwden | hebben hernieuwd |
jullie | hernieuwen | hernieuwden | hebben hernieuwd |
zij, ze | hernieuwen | hernieuwden | hebben hernieuwd |
PresensBeta
Example presens sentences for Hernieuwen with some of the pronouns.
- Ik hernieuw mijn lidmaatschap elk jaar.
- Jij hernieuwt je paspoort voordat het verloopt.
- Hij hernieuwt zijn contract met de club.
- Zij hernieuwen regelmatig hun trouwgeloften.
- Wij hernieuwen onze inspanningen om het milieu te beschermen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Hernieuwen with some of the pronouns.
- Vroeger hernieuwde ik altijd mijn tijdschriftenabonnementen.
- Toen zij nog samenwerkten, hernieuwden ze regelmatig hun zakelijke overeenkomst.
- Als kind hernieuwde ik jaarlijks mijn speelgoedcollectie.
- Elk jaar hernieuwden we onze vriendschapsbanden tijdens het zomerkamp.
- In die tijd hernieuwden we onze energie door lange wandelingen te maken.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Hernieuwen with some of the pronouns.
- Ik heb mijn abonnement vorige week hernieuwd.
- Jij hebt je rijbewijs net hernieuwd bij de gemeente.
- Hij heeft zijn belofte om te veranderen hernieuwd.
- Zij hebben hun geloften opnieuw hernieuwd tijdens de ceremonie.
- Wij hebben ons engagement voor duurzaamheid hernieuwd.