uitvlooien
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vlooi uit | vlooide uit | heb uitgevlooid |
jij, je, u | vlooit uit | vlooide uit | hebt uitgevlooid |
hij, zij, het | vlooit uit | vlooide uit | heeft uitgevlooid |
wij | vlooien uit | vlooiden uit | hebben uitgevlooid |
jullie | vlooien uit | vlooiden uit | hebben uitgevlooid |
zij, ze | vlooien uit | vlooiden uit | hebben uitgevlooid |
Presens
Example presens sentences for Uitvlooien with some of the pronouns.
- Ik vlooie de informatie uit.
- Jij vlooit de details uit.
- Hij/Zij/Het vlooit het probleem uit.
- Wij vlooien de bronnen uit.
- Zij vlooien de feiten uit.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Uitvlooien with some of the pronouns.
- Ik vlooide de informatie uit.
- Jij vlooide de details uit.
- Hij/Zij/Het vlooide het probleem uit.
- Wij vlooiden de bronnen uit.
- Zij vlooiden de feiten uit.
Perfectum
Example perfectum sentences for Uitvlooien with some of the pronouns.
- Ik heb de informatie uitgevlooid.
- Jij hebt de details uitgevlooid.
- Hij/Zij/Het heeft het probleem uitgevlooid.
- Wij hebben de bronnen uitgevlooid.
- Zij hebben de feiten uitgevlooid.