konkelen

Conjugations List of Konkelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkonkelkonkeldeheb gekonkeld
jij, je, ukonkeltkonkeldehebt gekonkeld
hij, zij, hetkonkeltkonkeldeheeft gekonkeld
wijkonkelenkonkeldenhebben gekonkeld
julliekonkelenkonkeldenhebben gekonkeld
zij, zekonkelenkonkeldenhebben gekonkeld

Presens

Example presens sentences for Konkelen with some of the pronouns.

  • Ik konkelt.
  • Jij konkelt.
  • Hij/Zij/Het konkelt.
  • Wij konkelen.
  • Jullie konkelen.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Konkelen with some of the pronouns.

  • Ik konkelden.
  • Jij konkelden.
  • Hij/Zij/Het konkelden.
  • Wij konkelden.
  • Jullie konkelden.

Perfectum

Example perfectum sentences for Konkelen with some of the pronouns.

  • Ik heb gekonkeld.
  • Jij hebt gekonkeld.
  • Hij/Zij/Het heeft gekonkeld.
  • Wij hebben gekonkeld.
  • Jullie hebben gekonkeld.