afzuigen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zuig af | zoog af | heb afgezogen |
jij, je, u | zuigt af | zoog af | hebt afgezogen |
hij, zij, het | zuigt af | zoog af | heeft afgezogen |
wij | zuigen af | zogen af | hebben afgezogen |
jullie | zuigen af | zogen af | hebben afgezogen |
zij, ze | zuigen af | zogen af | hebben afgezogen |
Presens
Example presens sentences for Afzuigen with some of the pronouns.
- Ik zuig de vloer af na het stofzuigen.
- Hij zuigt zijn auto af om hem schoon te houden.
- Zij zuigen de leidingen af voordat ze worden gerepareerd.
- We zuigen de bladeren van het gazon af in de herfst.
- Jullie zuigen de lucht uit de ballonnen voor het feestje.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Afzuigen with some of the pronouns.
- Vroeger zoog ik de vloer af na het stofzuigen.
- Hij zoog zijn auto af om hem schoon te houden.
- Zij zogen de leidingen af voordat ze werden gerepareerd.
- We zogen de bladeren van het gazon af in de herfst.
- Jullie zogen de lucht uit de ballonnen voor het feestje.
Perfectum
Example perfectum sentences for Afzuigen with some of the pronouns.
- Ik heb de vloer afgezogen na het stofzuigen.
- Hij heeft zijn auto afgezogen om hem schoon te houden.
- Zij hebben de leidingen afgezogen voordat ze werden gerepareerd.
- We hebben de bladeren van het gazon afgezogen in de herfst.
- Jullie hebben de lucht uit de ballonnen gezogen voor het feestje.