remiseren

Conjugations List of Remiseren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikremiseerremiseerdeheb geremiseerd
jij, je, uremiseertremiseerdehebt geremiseerd
hij, zij, hetremiseertremiseerdeheeft geremiseerd
wijremiserenremiseerdenhebben geremiseerd
jullieremiserenremiseerdenhebben geremiseerd
zij, zeremiserenremiseerdenhebben geremiseerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Remiseren with some of the pronouns.

  • Ik remiseer regelmatig met mijn vrienden.
  • Jij remiseert altijd zo goed in schaken.
  • Hij/zij remiseert vaak in competitieve wedstrijden.
  • Wij remiseeren graag op zondagmiddag.
  • Jullie remiseeren soms voor de lol.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Remiseren with some of the pronouns.

  • Vroeger remiseerde ik veel met mijn broer.
  • Toen ik jonger was, remiseerde ik altijd in dammen.
  • Hij/zij remiseerde regelmatig tijdens zijn/haar studententijd.
  • Wij remiseerden elke zomer op vakantie.
  • Jullie remiseerden graag tegen ervaren spelers.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Remiseren with some of the pronouns.

  • Ik heb vorige week geremiseerd in een belangrijke schaakwedstrijd.
  • Jij hebt al meerdere keren succesvol geremiseerd.
  • Hij/zij heeft een paar keer in het verleden geremiseerd.
  • Wij hebben onlangs samen geremiseerd.
  • Jullie hebben nooit eerder in zo'n korte tijd zoveel geremiseerd.