openlaten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | laat open | liet open | heb opengelaten |
jij, je, u | laat open | liet open | hebt opengelaten |
hij, zij, het | laat open | liet open | heeft opengelaten |
wij | laten open | lieten open | hebben opengelaten |
jullie | laten open | lieten open | hebben opengelaten |
zij, ze | laten open | lieten open | hebben opengelaten |
PresensBeta
Example presens sentences for Openlaten with some of the pronouns.
- Ik laat de deur open.
- Jij laat het raam open.
- Hij laat de mogelijkheid open.
- Wij laten de opties open.
- Zij laten de keuze open.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Openlaten with some of the pronouns.
- Ik liet de deur open.
- Jij liet het raam open.
- Hij liet de mogelijkheid open.
- Wij lieten de opties open.
- Zij lieten de keuze open.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Openlaten with some of the pronouns.
- Ik heb de deur opengelaten.
- Jij hebt het raam opengelaten.
- Hij heeft de mogelijkheid opengelaten.
- Wij hebben de opties opengelaten.
- Zij hebben de keuze opengelaten.