schakelen

Conjugations List of Schakelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschakelschakeldeheb geschakeld
jij, je, uschakeltschakeldehebt geschakeld
hij, zij, hetschakeltschakeldeheeft geschakeld
wijschakelenschakeldenhebben geschakeld
jullieschakelenschakeldenhebben geschakeld
zij, zeschakelenschakeldenhebben geschakeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Schakelen with some of the pronouns.

  • Ik schakel de televisie in om het nieuws te kijken.
  • Hij schakelt regelmatig tussen Engels en Nederlands tijdens zijn presentatie.
  • Wij schakelen de lampen uit voordat we naar bed gaan.
  • Jullie schakelen snel naar een ander onderwerp tijdens het gesprek.
  • De monteur schakelt het defecte apparaat uit voor reparatie.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Schakelen with some of the pronouns.

  • Vroeger schakelde ik altijd handmatig tussen de tv-kanalen.
  • Toen ik jong was, schakelde ik mijn fietsverlichting niet altijd uit.
  • We schakelden vaak naar een andere radiozender voor betere muziek.
  • Jullie schakelden traag tussen de verschillende opties op het menu.
  • Het oude systeem schakelde automatisch tussen dag- en nachtmodus.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Schakelen with some of the pronouns.

  • Ik heb de auto net geschakeld naar de derde versnelling.
  • Hij heeft gisteren naar een nieuwe smartphone geschakeld.
  • Wij hebben onlangs overgeschakeld naar een milieuvriendelijke energieleverancier.
  • Jullie hebben vakkundig tussen verschillende projecten geschakeld.
  • De chef-kok heeft naar een andere keukenstijl geschakeld voor het speciale menu.