uitstoffen

Conjugations List of Uitstoffen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstof uitstofte uitheb uitgestoft
jij, je, ustoft uitstofte uithebt uitgestoft
hij, zij, hetstoft uitstofte uitheeft uitgestoft
wijstoffen uitstoften uithebben uitgestoft
julliestoffen uitstoften uithebben uitgestoft
zij, zestoffen uitstoften uithebben uitgestoft

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitstoffen with some of the pronouns.

  • Ik stof mijn boeken uit.
  • Jij stoft de kast uit.
  • Hij/Zij/Het stoft de meubels uit.
  • Wij stoffen de zolder uit.
  • Jullie stoffen de gordijnen uit.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitstoffen with some of the pronouns.

  • Ik stofte mijn boeken uit.
  • Jij stofte de kast uit.
  • Hij/Zij/Het stofte de meubels uit.
  • Wij stofte de zolder uit.
  • Jullie stofte de gordijnen uit.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitstoffen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn boeken uitgestoft.
  • Jij hebt de kast uitgestoft.
  • Hij/Zij/Het heeft de meubels uitgestoft.
  • Wij hebben de zolder uitgestoft.
  • Jullie hebben de gordijnen uitgestoft.