uitziften

Conjugations List of Uitziften.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikzift uitziftte uitheb uitgezift
jij, je, uzift uitziftte uithebt uitgezift
hij, zij, hetzift uitziftte uitheeft uitgezift
wijziften uitziftten uithebben uitgezift
jullieziften uitziftten uithebben uitgezift
zij, zeziften uitziftten uithebben uitgezift

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitziften with some of the pronouns.

  • Ik zift uit in de keuken.
  • Jij zift het meel uit voor de taart.
  • Hij/zij/het zift het zand door zijn/haar vingers.
  • Wij ziften de informatie om de feiten te achterhalen.
  • Jullie ziften de gedroogde kruiden voor de thee.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitziften with some of the pronouns.

  • Ik ziftte de bloem uit terwijl je aan het mixen was.
  • Jij ziftte de zaden uit de vruchten en plantte ze in de grond.
  • Hij/zij/het ziftte het graan uit om het kaf te scheiden.
  • Wij ziftten de suiker uit om klonters te voorkomen.
  • Jullie ziftten de aarde uit om de steentjes te verwijderen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitziften with some of the pronouns.

  • Ik heb het meel uitgezift voor de cake.
  • Jij hebt de onzuiverheden uitgezift uit het water.
  • Hij/zij/het heeft de korrels uitgezift en alleen de beste bewaard.
  • Wij hebben de juiste documenten uitgezift voor de presentatie.
  • Jullie hebben de goede ideeën uitgezift uit de brainstormsessie.