verfoeien
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verfoei | verfoeide | heb verfoeid |
jij, je, u | verfoeit | verfoeide | hebt verfoeid |
hij, zij, het | verfoeit | verfoeide | heeft verfoeid |
wij | verfoeien | verfoeiden | hebben verfoeid |
jullie | verfoeien | verfoeiden | hebben verfoeid |
zij, ze | verfoeien | verfoeiden | hebben verfoeid |
PresensBeta
Example presens sentences for Verfoeien with some of the pronouns.
- Ik verfoei die film.
- Jij verfoeit het lawaai.
- Hij verfoeit de regels.
- Wij verfoeien de corruptie.
- Zij verfoeien de onrechtvaardigheid.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verfoeien with some of the pronouns.
- Ik verfoeide die film.
- Jij verfoeide het lawaai.
- Hij verfoeide de regels.
- Wij verfoeiden de corruptie.
- Zij verfoeiden de onrechtvaardigheid.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verfoeien with some of the pronouns.
- Ik heb de film verfoeid.
- Jij hebt het lawaai verfoeid.
- Hij heeft de regels verfoeid.
- Wij hebben de corruptie verfoeid.
- Zij hebben de onrechtvaardigheid verfoeid.